Henk Gossink over opleiden:
‘Ik wil het niet leren, ik wil het kunnen’
De trainer voor onze afdeling communicatie gaat met ons aan de slag met ‘adviseren als tweede beroep’. Aan het begin van de bijeenkomst schrijft hij op een flip over vel de letterreeks:
OO
BO
BB
OB
Hij kijkt ons blijmoedig aan en vraagt of we weten waar de letters voor staan. De afdeling moet collectief het antwoord schuldig blijven. Een collega mompelt iets over tampons.
‘Onbewust, onbekwaam, bewust onbekwaam, bewust bekwaam, onbewust bekwaam.’ Hij dreunt het op als het ‘aus-bei-mit-nach-seit-von-zu’ van het trainerschap. ‘…en jullie staan nu hier.’ Vrolijk wijst hij naar de OO boven aan. Wij zijn dus onbewust onbekwaam.
Ik kan zijn blijheid totaal niet plaatsen, en nog minder dat hij onze hele club aan het begin van zijn evolutie plaatst. Ik neem opgewonden het woord. ‘De training heet adviseren, iets dat wij dagelijks doen. U heeft (… ‘zeg maar jij’…) Oké, jij hebt ons net ontmoet en weet nu al dat we onbewust onbekwaam zijn. Hoe kom jij erbij?’ De toon is gezet, en ondanks de voortdurende vrolijkheid van de trainer komt het tussen ons beiden niet meer goed.
Het is inmiddels meer dan 15 jaar geleden en misschien ben ik inmiddels oud genoeg om toe te geven dat ik gewoon een hartgrondige hekel heb aan leren. Ik wil helemaal niet leren, ik wil het kunnen en nog liever, ik wil het gewoon doen.
Deze weerstand tegen leren heb ik inmiddels omgezet in opvattingen over opleiden. Wat werkt, wat werkt niet, waar gaat leren voor mij over en waarover vooral niet. Waarom bries ik bij ‘onbewust onbekwaam’ van de blije trainer en geniet ik van ‘the unknown unknowns’ van Donald Rumsfeld? Ik vermoed omdat het mij tegen de borst stuit dat je iemand definieert aan de hand van wat hij niet kan. Iemand is niet onbekwaam. Hij weet of kan misschien iets (nog) niet. Dat lijkt wellicht een politiek correcte pietluttigheid (je bent niet blind, je hebt slecht zicht), maar het heeft forse consequenties voor de manier waarop ik trainingen vorm geef.
Zo begin ik trainingen veel liever bij ‘onbewust bekwaam’. Het zit er al in, alleen komt het er nog uit. Dat komt overeen met de benadering van collega Iris de Veer. Zij zegt dat trainen gaat over ont-wikkelen, de wikkels eraf halen. En over ont-plooien, uit de plooi komen.
Daarnaast geloof ik dat trainingen voor een belangrijk deel onderhoudsbeurten zijn. Inzichten verliezen in de loop van de tijd hun glans en hun inspirerend vermogen, dan is het mooi als die inzichten opnieuw worden opgepoetst. Het idee dat inzichten nieuw moeten zijn, vind ik belachelijk. De nieuwste inzichten hebben waarschijnlijk de kortste houdbaarheidsdatum. In Norwegian Wood van Haruki Murakami leest één van de hoofdpersonen alleen boeken die ouder zijn dan 50 jaar, om de kans te verkleinen dat hij zijn tijd verdoet aan boeken die de tand des tijds niet hebben doorstaan. Die conclusie gaat mij net iets te ver. En toch, de functie van nieuwe inzichten is volgens mij niet om wijsheid te vergroten, maar om het zoeken op gang te houden.
En, ik ben verlost van het idee dat leren leuk moet zijn. Zo is veel leren bij mij op gang gekomen toen ik boos werd en er is veel leren geremd op het moment dat ik bang werd. Om echt iets nieuws te leren, moet ik vaak de moed even bij elkaar rapen. Dat vind ik dan ook één van de belangrijkste functies van trainen: bemoedigen. Zodat iemand het niet gaat leren, maar het gaat doen en dan merkt dat hij/zij het kan.
Contact: henk@knapacademie.nl