KNAP ACADEMIE | Meer bestuurlijk gedonder
KNAP ACADEMIE: Het eigentijdse opleidingsinstituut door en voor maatschappelijke en professionele vernieuwers.
KNAP, knap, academie, academy, Nederlands, Opleiding, leergang, training, publiek domein, sociaal domein, sociale vraagstukken, maatschappij, politiek, openbaar bestuur, maatschappelijk, persoonlijke ontwikkeling, effectiviteit, vaardigheden, leiderschap, innovatie, vernieuwing, sociaal bestel, middenveld, freelance trainer, verschil maken, professioneel, collectief, collectieve, senior, eigentijds, sociaal ondernemerschap, democratie, empowerment, lokaal, lokaleopleidingsinstituut, opleiding, colleges, trainingen, adviseur, coachings, publieke domein, ambtenaar, overheid, beleid
1852
page-template-default,page,page-id-1852,ajax_leftright,page_not_loaded,,normal,shadow2

Een jaar lang bouwen aan lokaal bestuur 2018 – 2022
Meer bestuurlijk gedonder, maar waar slaat de bliksem in?

In het afgelopen jaar hebben wij vanuit KNAP Academie en Van de Bunt Adviseurs tientallen colleges geholpen bij het op de rails krijgen van het collegiaal bestuur. Bij sommige colleges gaat het om een enkele startbijeenkomst, bij weer anderen blijven we periodiek betrokken. Een goed jaar later, zo kort voor het zomerreces, leek het mij goed (ook voor mezelf) de balans op te maken.

 

Na versnipperen komt stapelen
Nog voor wij binnenkomen, is er al veel gebeurd. Er is een formatieperiode geweest, politieke partijen hebben elkaar de liefde verklaard of een verstandshuwelijk gesloten en het is vervolgens aan de ‘dagelijks bestuurders’ om er samen iets moois van te maken. Het eerste dat opvalt, is dat de versnippering van de verkiezingen sporen heeft getrokken in die formatieperiode. In de praktijk hebben diverse coalities volgens het principe ‘voor elk wat wils’ bestuurlijke liefde gekocht. Iedere partij die meedoet moet een verhaal naar haar achterban hebben en ieder verhaal kost (investeren in duurzaamheid, bijpassen in het sociaal domein, verbeteren duurzaamheid). Anders gezegd, na versnipperen komt stapelen. Het is aan de stuurmanskunst van het college om die stapeling werkbaar te maken. Dat vraagt om vroegtijdig ver vooruit te kijken. De gestapelde ambities worden pas hanteerbaar als de hele periode in ogenschouw wordt genomen.

 

Wat de gemeente en de burger gemeen hebben
Dit stapelen van ambities wordt versterkt door een veranderend politiek klimaat. Veel toonzettende lokale politici zijn na 10 jaar ‘grexen’ (de grondexploitatie, niet het vertrek van Grieken uit de euro), onzekerheid over het sociaal domein en ‘trap af/ trap af’ met het Rijk (van trap op komt het maar niet)  de bezuinigingen meer dan beu. Het voelt alsof het tijd is om de teugels te laten vieren.

Helaas voor gemeenten delen zij hun financiële situatie met hun bewoners. Het gaat beter met ‘Nederland’, maar de voorspoed wil nog niet in de portemonnees van gemeenten en haar inwoners rollen. Dit vraagt, naast een vooruitziende blik, om precisie van bestuurders. Niet alleen in de inhoudelijke keuzes, maar ook in de framing van die keuzes. Hoe voorkom je als college dat een raad vanuit frustratie ‘motiegewijs’ het ongeduld omzet in kortademig bestuur?

 

Het wordt spannend waar stijl en inhoud elkaar versterken
Waar besturen erin slagen om inhoudelijke opgaven (ondersteunen energietransitie, versterken economische dynamiek, reality check in het sociaal domein) te verbinden aan een participatieve stijl van besturen, wordt het spannend. Als je cynisch kijkt, zou je kunnen zeggen dat deze stijlkeuze ‘uit armoede’ voortkomt, maar, zoals het spreekwoord luidt, ‘de armoe houdt je netjes’. De stijlkeuze is een uiting van een manifeste afhankelijkheid van gemeenten van de gemeenschap (en haar organisaties). De rek is uit het efficiency idioom – het ‘snijden in eigen vlees’, zoals vanaf 2010 regelmatig werd gepropageerd – en dat zou er wel eens voor kunnen zorgen dat het niet bij mooie woorden blijft. Het aansluiten bij lokale energiecorporaties en het serieuzer nemen van de right to challenge zijn hier mooie voorbeelden van.
Daar tegenover staat de stijlvernieuwing in het lokale bestuur die meer op zichzelf lijkt te staan, zoals raadsakkoorden en burgerbegrotingen. Deze ogen vooral als een uiting van goede bedoelingen. Het is zeer de vraag hoe deze bedoelingen zich onder politieke druk houden. Concreet is de vraag of zich tegen die tijd (zeg vanaf 2020) voldoende patronen in de lokale politiek hebben ontwikkeld om deze vernieuwingen staande te houden. Denk daarbij aan wethouders die echt alle fracties opzoeken, bewoners die inmiddels politieke druk weten te organiseren.

Drie voorspellingen
Op basis van de waarnemingen in de diverse colleges (van 20.000- tot 150.000+) waag ik mij aan drie voorspellingen voor de komende twee jaar:

Het lijkt mij onvermijdelijk dat – om met het proefschrift van Milo Schoenmaker te spreken – het bestuurlijk gedonder toeneemt. De vraag is echter waar vervolgens de bliksem inslaat.
Mijn voorspelling is dat dit vaker zal gebeuren in de driehoek van burgemeester – gemeentesecretaris – griffier. De burgemeester omdat het moeilijker wordt de verbindende rol in een politiek versnipperd landschap te vervullen. De gemeentesecretaris omdat met het groeien van de ambities het begrip voor de beperkingen voor ambtelijke molens afneemt. Bovendien neemt het politiek geheugen af. Weinigen willen herinnerd worden aan de huzarenstukjes die ambtelijke organisaties in de periode 2010 – 2018 met monsterbezuinigingen en de drie decentralisaties hebben geleverd. De griffier heeft steeds meer te maken met een spel waarvan de regels veranderen en de vormen verruwen. Daarbij is het een dunne scheidslijn geworden tussen het spel faciliteren en het spel meespelen.

Mijn tweede voorspelling is dat een flink aantal deeltijd-wethouders de lier aan de wilgen zal hangen. De constructie is vaak uit politieke nood geboren: verbreden college, maar geen wettelijke of politieke ruimte voor een voltijdsoplossing. Dat blijkt nu al vaak een weeffout en de vraag is dan of er alsnog ruimte wordt gemaakt, of de collega’s bereid zijn in te schikken.

Mijn derde voorspelling komt voort uit het feit dat voorspellen moeilijk is, zeker als het over de toekomst gaat: veel programma-akkoorden zijn erin geslaagd een breed politiek landschap in één foto te verenigen. Die foto is tegelijkertijd een momentopname. De vraag is hoe de ‘gekochte politieke vriendschap’ (met relatief dunne politieke verbinding) standhoudt onder onvoorziene omstandigheden. Mijn voorspelling is dat onder onvoorziene omstandigheden die dunne politieke verbinding (en het bijbehorend pragmatisme) dan juist een voordeel blijkt te zijn. Een groep ziet immers meer wanneer de neuzen verschillende kanten op staan. De kwaliteit van het samenspel binnen het bestuur, tussen bestuur en organisatie en tussen bestuur en politiek, is dan wel een wezenlijke voorwaarde. Bezweringsformules als ‘we verrassen elkaar niet’ helpen dan een beetje, maar je bent er dan nog niet.

1 gewetensvraag
Deze voorspellingen tezamen leiden tot één gewetensvraag; een belangrijke voorwaarde voor colleges om succesvol te zijn, is zorg voor een stabiel lokaal politiek bestuurlijk systeem. Als dynamiek op politiek niveau niet ingebed is in stabiliteit op systeemniveau ontstaat lastig te hanteren turbulentie. De gewetensvraag is wie die zorg voor het lokale systeem op zich neemt. Die zorg zou ik typeren als dagelijks en aandachtig onderhoud. In mijn ogen vraagt dat onderhoud om collectief leiderschap van alle sleutelspelers in het systeem. De tijd dat de verantwoordelijkheid voor het collectief aan de lokale driehoek kon worden uitbesteed is (als die er al is geweest) voorbij.

Henk Gossink

background