Henk Gossink:
‘Waar doen wij het nou eigenlijk voor?
Idealen ontcijferen’
Vorige week mocht ik een middag begeleiden van de programmaraad en de wethoudersvereniging over ‘de banenafspraak’. De banenafspraak gaat over mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat om mensen met een langdurige beperking of mensen die niet in staat zijn (ook niet met ondersteuning) het minimumloon te verdienen. In totaal vallen ongeveer 750.000 mensen hieronder. Dat is ongeveer 10% van de totale beroepsbevolking. Mijn probleem bij dit soort getallen is dat ik mij er niets meer bij kan voorstellen. Voor mijn beeld heb ik het als volgt geconcretiseerd: op de basisschool van mijn dochter zitten op dit moment zo’n 20 leerlingen die niet ‘productief’ genoeg zullen zijn voor de reguliere arbeidsmarkt. In iedere klas 2 tot 3 kinderen. Daar schrik ik van.
De spreker van de programmaraad laat een sheet zien waaruit blijkt dat we opgeteld op de goede weg zitten. Het venijn zit hem er echter in dat de sector overheid/onderwijs minder goed ‘scoort’ dan afgesproken en de marktsector veel beter. Daar gaat natuurlijk politieke discussie van komen. Een politiek ‘slimme’ manier om met dat politieke gedoe om te gaan, is de successen van de markt deels naar je toe te trekken. Dat kun je bijvoorbeeld als volgt doen: je neemt zelf weer de cateraars in dienst, omdat daar twee mensen uit ‘de doelgroep’ werken. Dat heet met een lelijk ambtelijk woord ‘inbesteden’.
Voor de betreffende medewerker verandert er niks, het doel van de banenafspraak is ook geen stap dichterbij gekomen, maar jij staat er net iets beter op. Noch de spreker, noch de toehoorders werden warm van dit scenario, maar ik denk tegelijkertijd dat de voorspelling reëel is dat dit wel gaat gebeuren.
Er staat ook echt iets op het spel: als het niet lukt met de banenafspraak, wordt de stok achter de deur tevoorschijn gehaald: de ‘quotum arbeidsbeperkten’. Deze maatregel wordt alleen ingevoerd als de banenafspraak niet lukt. En, zoals een goeie stok achter de deur betaamt, is deze maatregel niet erg aantrekkelijk
Wat tijdens de bijeenkomst volgt, is een botsing tussen een Haagse realiteit en de lokale werkelijkheid. Het frustreert mij in het gesprek enerzijds dat het niet lukt om van deze botsing een vruchtbare dialoog te maken. Ik vermoed dat het steeds belangrijker wordt voor lokale bestuurders om zich goed te verhouden tot de Haagse werkelijkheid. Dat brengen de decentralisaties nu eenmaal met zich mee. Anderzijds raak ik ontmoedigd door de enorme kracht van het denkraam waarin politieke partijen en landelijke sociale partners elkaar de maat nemen. Ook dat maakt de kans klein dat ook maar iemand iets leert van de moeite die het kost om een ‘inclusieve werkgever’ te zijn (vooral als je als werkgever al je lager opgeleid werk buiten de deur hebt gezet).
In een eerdere blog muntte Krijn van Beek deze dynamiek met de Britse zegswijze: hitting the target, but missing the point. Naar aanleiding van de bijeenkomst kreeg ik een pril idee wat deze dynamiek van landelijke en lokale bestuurders vraagt: idealen ontcijferen. Dat wil zeggen: zo scherp en precies worden in wat je wilt bereiken, waar jij je voor verantwoordelijk maakt en wat je daarvoor over hebt, dat cijfers niet meer kunnen zijn dan een overzichtsmiddel.
In aanloop naar de middag stelde ik op de LinkedIn de vraag: ‘Komen die 125.000 extra banen er?’ Achteraf bevat deze vraag bij lange na nog niet zo’n ontcijferd ideaal. Zowel het grote ideaal van een inclusieve arbeidsmarkt als de honderden kleine praktijken in al die verschillende organisaties zit er onvoldoende in. Het antwoord van één van de deelnemers: – “Dat wordt nog een hele uitdaging. Maar na vanmiddag wel positiever over het uiteindelijke resultaat.” – stemt mij dan toch optimistisch.
Contact: henk@knapacademie.nl